(Isaac en Herman ten Bruggencate waren beschuldigd van moord van de Drost van Twente. Hieronder hun verklaringen, en het verzoekschrift, dat de familie naar de Staten van Overijssel stuurde, waar 17 familieleden hun handtekening onder zetten)

Verklaringen van de verdachten, gedateerd 26 Juni 1747

Beken ik, ondergeschrevene, de oude R.M. Drooghoorn niet gewont en gequest of ge stoten te hebben met stock, mes of stoele of eenig instrument wat naam mag hebben, zelfs bij mijn weten met geen hand of voet stote of slage gegeven te hebben.
Dit bovenstaande nemen aan desnoots ende met Ede to God almagtig te verklaren.

(Was getekent) Harmen ten Bruggenkate

Bekenne getuige en verklare ik ondergeschrevene voor de zuiver opregte waarheijd dat ik op de 5 juni laatstleden met geen andere intentie of oogmerk met mijn zwager Harmen ten Bruggenkate na Ootmarsen zijn gegaan als om de gekogte rogge van de R.M.Drooghoorn te ontfangen en het geld daarvoor aan hem te geven gelijk ook met die intentie en met onse gelt aan het huijs van de R.M. Drooghoorn gegaan zijn zonder de minste intentie of pogingen om voorseijde R.M. in zijn huijs de minste molestatie aan te doen gewond en geslagen gestotoen of gequest te hebben, gelijk ook mijne wetens nog door mij nog door mijn swager gedaan met praesentatie om zulks desnoot zijnde ten allen tijde met Ede te bevestigen. Dit bovenstaande neme aan om desnoot zijnde met Ede te verklaren.

(Was getekent) Isak ten Bruggenkate

Request van Herman en Izaak ten Bruggenkate en familie aan Staten van Overijssel:

Edele Mogende Heeren
Mijne Heeren
Ridderschap en Steden de Staten van Overijssel

Herman en Ysak ten Bruggenkate, schipperen en koopluiden tot Almelo, benevens haare vrouwen en naastbestaanden versoeken op het allerdeemoedigste verlof om haaren zeer droevige toestand, eerst door de valsche aanklagte van de partijdigen Proc. Droghorn, en vervolgens door de daaruit geborene proceduiren van de Fiscaal van den Here Verwalter LandDrost van Twente haar overgekomen nog eens te mogen brengen onder het oog en ter kennische van U. Ed: Mog:

In 't begin van de maand April laatstleden hadden zij wel over hetgene dat tot daar aan toe voorgevallen was en waar zij vermeenden volkomen wettige redenen van beswaar te hebben aan U Ed: Mog: gedoleert.

Maar dewijl sedert die tijd wederom enige nieuwe zaken zijn voorgevallen, waardoor zij oordelen hun bundige redenen van doleance met weinig te zijn vermeerdert en waarvan onmogelijk anders dan alleen bij de souverein hulpe en redres te vinden is, en dat ook allenthal de stukken deses processes f... te menigvuldig zijn om op ... staatse vergaderingen tot an... saken angelegt datelijk door en ...blote prelaature bij alle de leden in haaren aard en regte energie te hebben kunnen worden begrijpen.

Zo hebben zij om aan haare kante niets te versuimen voor het laatste moeten besluiten, omdat dit kort recit van al het gepasserde U Ed: Mog: een wa aragtig ende opregt denkbeeld te geven, so van de principale sake, als van die daar ingehuudenen proceduiren met relatie tot de annexe stukken, waaruit de waarheit ten volle kan blijken. En om daarvan aan enige bijzondere leden van U ED: Mog: illustre vergaderinge een exemplaar te kunnen omdelen. opdat dus tijd en occasie mogen hebben tot een nauwkeurig onderzoek buiten 't welke (onder reverentie:) niemand in staat is daar over een regtelijk oordeel te vellen, daarvan enigen te doen drukken.

Nadat dan nu het questieuse geval op den 5 juni 1747 des voormiddags ten huize van den oud rentmeester Droghoorn binnen de stad Ootmarsen voorgevallen was in die omstandigheden als zig uit de hier bijgevoegde wederzijdse stukken aan elk onpartijdige klaar genoeg ontdekken.

Nadat de jonge Droghoorn beide beklaagdens daarop datelijk hadde doen arresteren, dog des avonds wederom ontslaan hebbende zelfs op de volgende dag op 't aanhouden der gearresteerdens, die anders niet wilden ontslagen zijn, de kosten van dat arrest gerigtelijk moeten aannemen (I sub G bij antwoord)

Zo komt de oude Droghorn, een man van jaaren en zwaar van lichaam en allange jaar ziekelijk en van een ... gestel, in 't bijzonder door verschrikkelijk gevaarlijke toevallen van koud vuur, beroerte en sterke koortsen aangevallen was geweest, die hem tot ... toe zijn bijgebleven geweest (: gelijk ... met de stukken manifest duidelijk) tien dagen daarna ... 14 juni te sterven

Vier dagen na deese dood (: in tussentijd men seer grote hitte en sware donder gehad heeft:) brengt de jonge Droghoorn die nu het dessein gesmadet hebben om zijn moed tegens deeze onnosele beklaagdens te koelen en haar als doodslagers aan te klagen, gelijk sijne aanklagte bij de Aansprake van de Fiscaal van Almelo sub H, en enige direct op sijn naam belegte condschappen uit wijsen, enen weinig bekenden Dr. Zinterman met zig van Deventer, en daar opent men het lijk.

Desen docter weet dadelijk na een zeer schielijke visitatie daaruit te zien niet alleen dat de overledene aan wonden en quetsuren gestorven was, maar zelfs ook door wie, op wat wijze en wanneer die wonden aangebragt waren, en wil dit alles zelfs met Ede sterken uit i sub C bij voorn: Aansprake

Maar hoe los en reukeloos kan behalve uit hetgene bij antwoord daarover gezegt is, ten overvloed blijken uit de contrarie advijsen van de DD. Sonsbeek, Feith, Heilbron, Landreben, Moltz, en van de Professor Schwenke nevens een Haagse chirurgijn bij Antwoord sub A, B, C, Dmo, D2do en E, gevoegd met de condschappen van de DD en chirurgijns sub A-F, welke laatste over de overledene en sijne laatste siekte zelfs gepractiseerd en dus van desselfs toestand sekerlijke de beste kennis kunne hebben.

Dit noopt de Fiscaal van de Grave van Rechteren, als vrijheer van Almelo en Vriezenveen en dus ... domicilie, haren competente regter, beide beklaagdens, terwijl om haar negotie van huis waren bij weten van de 24 juni 1747 voor het hoge gericht in persoon te citeren, tegens de 20 juli om deswegens criminelen te aanhoren ut i subN.1

Voor dien termijn versogten sij... bij requeste tot die personele ... te mogen hebben vrijgeleide, waar ... met den Fiscaal prudentialiter gedisputeerd zijnde ook op de 12 ... 1747 sententie met advijs van regtgeleerden ... en dat verzoek bij provisie ontzegt.

Op de volgende termijn van de 27 oct sisteren sig dan de beklaagdens in persoon en worden ook ter instantie van het fiscaal werkelijk in gijselinge gebragt en voorts ondervraagt acte sub No bij aansprake

En vervolgens tegens haar op den 4 nov criminale eisch en aansprake cum documentis ingediend acte sub N2

Inmiddels worden sij van ter zijden gewaar dat ook de Heer Verwalter Drost van Twenthe, ter instantie van zijn fiscaal haar bij weten van de 14 sept 1747 hadden doen indagen om voor sijn hoog Ad: gerigte tot Rijssen op de 8 nov in persoon te moeten compareren en over deze selfde zaak criminele eisch aan te horen acti i sub No3

Zij te Almelo over deze selfde zaak gevangen en dingpligtig kunnen niet anders, als respecthalven een speciaal gevolmagtigde in termina na Rijssen afzenden met het reces sub No4, 't welk egter de facto verworpen, en datelijk tot contumacie en twede wete voortgegaan word.

Daar afgewezen, en tegens regte en de natuur gedrongen wordende tot ene personele comparatie, die haar volstrekt onmogelijk was, vinden goed, sig ten eersten aan haar Ed: Mog: de Heren ordinaris gedeputeerse te addresseren met request sub No5.

Ende inmiddels niets verzuimende dat tot een spoedig einde dienen konde, hoewel door het verbod aan de burgemeesteren van Ootmarssen om bij provisie bij desersijds door andere toevallen ... in werkelijk belemmerd worden ... dienen op den 13 jan 1748 voor het Hoge gerichte te Almelo van antwoord .... Welker attente overweginge en vergelijkinge met de stukken daarbij aangehaalt men op het aller onderdanigste van U Ed: Mog: is smekende.

Den Fiscaal, hetzij hij op dit antwoord goedvond van replij te dienen of anders van verder schrijven te renuncieren, de zaak nu ras in staat kunnende brengen om na landregte door onpartijdige regtsgeleerde gedecideert, word daarin op het onverwagste verhindert daar een resolutie van U Ed: Mog: van den 9 Feb 1748, waarbij op een request van de Heer Verwalter Drost van Twenthe goedvinden, den Heer van Almelo, zonder projudicie van zijn regt van criminele jurisdictie beide gevangens zou de overgeven aan sijn Hoog Welgeb: Gestr:

De beklaagdens daar van terzijden kennisse krijgende met eene, hoe dat reets binnen Oldensaal een zeer sware, vuile en stinkende gevangenplaats, waarin nog onlangs een ander gevangenen, nu in het provinciale tuchthuis geconfineert, in korte tijd zijne hele gezondheid verloren hadde, voor haar gedestineerd was, behalve vele andere nadelige geruchten, welke bij haar uit aanmerkinge van de proceduren tegens haar gehouden, mitsgaders van de bewegingen om de beklaagdens in handen te krijgen, noodzakelijk een grote schrik en vrese moesten verwekken, vinden occasie om sig zonder enig geweld uit hare gevangenis van bijkans vier maanden in vrijheid te stellen, ende sig bij ene naburige regering een veilig verblijf voor haare personen te procureren.

Daarop worden zij namens de Fiscaal van Twenthe nogmaals ingedaagt tegens de 24 apr 1748 op een wijse direct tegens landregte en alle orde van procederen strijdig is op welke termijn desertijds ... sig aan dat gerigte wel poogde ... dienen van het reces en excerpt schrift hierbij sub 7 en 8. Edog te vergeefs en also men vast[hield aan] generleij redenen of te inbrengen vaan de beklagens te willen horen, ofte aannemen, so lange sig die niet persoonlijk ten fine van carceratie aldaar sisteerden.

Waarop dan verder gevolgt is dat men zelfs heeft kunnen goedvinden op deze ongelukkige beklaagdens op de allerhatelijkste wijze in de publieke couranten te brandmerken, en een goede somme gelds op haar lijf te zetten.

In deze zeer beklaaglijke situatie daar alle haar inbrengen aan het Hoog Adelijk Drost en Gerechte de facto verworpen, en in so verre de bank van justitie aldaar voor haar gesloten is, kunnen zij niet anders als haren troost en hulpe naast God te zoeken bij U Ed: Mog: en deselve op het vurigste te bidden om de volgende pointen in ernstige overwegingen te willen nemen

1e. Dat het wel een gemen regel is dat in sware criminele zaken een beschuldigde sig ex carcere en niet per procuratoren defenderen moet, maar dat sulks egter cesseerd, wanneer uit de stukken waarschijnlijk blijken kan tegens denselven met de ordinaris, maar ten ergsten alleen ene mindere extraordinaris straffe te kunnen plaats hebben, gelijk dit ten aanzien van deze beklaagdens aldus gelegen te zijn, niemand die ons Ant woord en annexe documenten maar onzijdig zal willen nagaan, in het minste xal kunnen twijfelen.

2e. Dat de voorgeschreven regul dan nog alleen te verstaan is, van de principale sake maar geensints als de beklaagdens door zijn gelastigde alleen reden inbrengen waarom het hem onmogelijk is in persoon te compareeren.

3e. Dat het hem insgelijks vrij [staat?] door een procureur sijne declat ende dinatoire exceptien te proponeren, in sonderheid als concerneren de nulliteit der citatie ofte van 'tgene daarop verder contra juris ordinem au't formam statuti gevolgt is

4e. Dat sulks alles in cas subject met te meer nadruk behoorde aan te gaan, daar de beklaagdens sig op de citatie van haeren competenten rigter reeds vrijwillig in gevangenis en ter purge gesisteerd, daar in omtrent vier maanden geseten en op des fiscaals aansprake ook al voor lange ten principaale geantwoord, ende geliticontesteerd hebben.

5e. Dat indien over deeze bekende uitzondereingen van de voorn: regul in enig bijzonder geval nog al bedenken mogte kunnen vallen (:hoewel men die niet weet, door enig geoeffent regtsgeleerde immer meer in twijffel te zijn getrokken :) die questie dan nog als van geen klein belang zijnde noodzakelijk voor of na de orde van landregte moesten worden voldongen, gesloten en ter beleringe versonden, om door onpartijdige regtsgeleerden daarover te worden gevonnist, zonder dat een Drost ofte ander officier eijgener autoriteit zonder cognitie van zaken ofte regtelijk decreet een volmagtiger in zulke gevallen na zijne eigene phantasie de facto afwijsen en maar tegens de principalen onverhoord, in contumaciam ... gaan, als kunnende en moetende bekentelijk na ons landregt ende confrante practijcq alle incidentele verschillen ... die van veel minder belang ... nadat die vooraf behooren volschreven, en in staat van wijsen gebragt zijn, alleen met en op 't advijs van Rechtsgepromoveerden gedecideerd worden.

6e. Dat in alle gevallen den Fiscaal van de Heer Drost van Twenthe de zaak en het process in die staat als 't voor het Hoge gerigte van de Heer van Almelo gevordert was noodzakelijk heeft moeten opvatten, en na zijn goede rade vervolgen zonder dat die gantse proceduire met enige schijn van regte door hem kan worden geannuleerd, en zij beklaagdens also met alle die excessieve kosten en de vergeefsche langdurige gevangenis onschuldig beswaart en dus aan haar aan regt benomen dat zij door die litiscontestatie verkregen hebben

Wanneer nu de supplienten deze gunste moger erlangen dat U Ed: Mogende tot handhavinge van justitie ende troost elendige dog onschuldige ingezetenen sig wel zullen willen beledigen, om het hele geval in alle desselfs omstandigheden, benevens die daarop tot hiertoe gevolgde proceduiren, met ene gewenschte oplettendheid uit de stukke te pondeneren.

So meinen sij (: onder reverentie :) op goede gronden te mogen verwagten, gelijk bij dezen op het alleronderdanigste verzoeken

Dat U Ed: Mog: zullen gelieven te ordineren dat de Fiscaal van Twente, deserzijds exceptschrift op de 24 ... 1748 aan 't Hoog Adelijk Land Drost en Gerigt van Twente gepresenteerd de facto verworpen bij provisie sal mogen admitteren en tegens nae sijn ... den raden handelen, hetzij dan dat hij goedvind tot remotie van dat geschrifte, incidaliter te contenderen en op de personele comparitie van de beklaagden te blijven insisteren

Hetzij hij op die exception van antwoord exceptionaal wil dienen of iets anders handelen ten einde om in het ene en andere geval dat controverse poinct behoorlijk nae landregte te voldingen, en in staat te brengen, en ter beleringe te kunnen verzonden worden, tenminste dat desersijds antwoord zo als het aan het Hoge gerigte van de Heerlijkheid Almelo op den 13 jan 1748 is voorgegeven, ook bij de procedure van 't Hoog Adelijke Land Drost en Gerichte van Twente zal moeten gevraagd, en daar mede as referendum versonden worden, ofte in alle gevalle dat U Ed: Mog: de supplicanten willen gelieven te verg... om bij die procedure te mogen voor ... . Deductie na nodige bewijzen... dienende tot verificatie van de beklaagdens onschuld, gelijk zulks in criminele zaken aan de naaste vrienden overal gepermitteerd is omdat bekentelijk een rigter zoveel ja meer moet betragten hetgeen tot verschoninge als tot beswaar van de beschuldigde strekken kan, dewijl het veiliger is vele schuldigen vrij te spreken als enen onschuldigen te condemneren.

'T Welk doende,
[was getekent]
Harmen ten Bruggenkate
Isak ten Bruggenkate
Fenneke Spijkers, vrou van Harmen ten Bruggenkate
Jenneke ten bruggenkate, vrou van Isak ten Bruggenkate
Gertruiijt ten brugen Caate, moeder van harmen ten brugen Caate
Berentjen ten brugekate, moeder van Ijsak ten brugekate
Gertijen ter brake, grootmoeder van beijde
Harmen ten bruggenkate, broeder van Izak ten bruggenkate
Abraham ten bruggenkate, broeder van Isak ten bruggenkate
Berent Spijker zwager en
Berent ten Bruggenkate, broeder van Harmen ten Bruggenkate