Op 22 juli 1754, voor in het Landgericht, Almelo, Compareert Berent ten Bruggenkate, Klaas Troofst, Jacobus Monnik en Roelof Paasschen schoenmakers basen binnen Almelo de rato caverende voor haare overige gildebroeders voordragende hoe dat Claas Troofst voornoemt desen agtermiddag ten huijse van Gerhardus Rhee geattrappeert hebbende de zoon van de schoenmakers baas Egbert Warnink van Borne met een paar nieuwe schoenen bij sig, dat hij Claas Troofst niet anders kunnnende denken dan dat die schoenen alhier sijn gebragt om te verkopen strijdig tegens het reglement van het schoenmakers gilde binnen dese Heerlijkheid onlangs opgerigt, en dat ten gevolge van dien sig hebbende schuldig gemaakt aan de poenaliteijten bij het voorschreven reglement tegens het inbrengen en verkopen van vreemde schoenen gestatueert, dat voorschreven Egbert Warnink geweijgert hebbende dieswegen ingevolge het reglement voorschreven met het schoenmakers gilde alhier afdragt te maken, het voorschreven gilde genootsaakt geworden was de voorschreven soon van Egbert Warnink to doen arresteren en vervolgens tegen heden te citeren contenderende dat hij gearresteerd uit hoofde voorschreven sal worden gecondemneert in de boeten bij voorschreven reglement vastgesteld ter ?? van tien g:gulden boven verbeurte van de ingebragte schoenen en kosten en dat hij gearresterrde voor desen allen sal hebben borge te stellen of borge te blijven na ouder gewoonte.

Ex adverso compareert de gearresteerd Gerradus Warnink, minderjarige soon van sijn vader Egbert Warnink schoenmaker baas te Borne, geassisteert met Dr. Hein als sijn nootsakelijken versogter en geadmitteerden momber in desen ende versocht van vorenstaande telle quellen gedaane justificatie van arrest pro ut facet ac salvis singulis quibuscumque exceptionibus ten spoedigsten copien ofte om tijt te winnen onder cachet van desen weledelen gerichte cum termino tot morgen voormiddag om agt uren om daarop te doen na raden praesenterenden vervolgens om borge te blijven tot de versogte tijt bij provisie mits de arrestanten hem een bekwaeme plaats gelieven aan te eijsen, alwaar sijn verblijf tot daar en toe sal kunnnen houden of tot sijn keuse nemen onder expres beding van kosten.

De arrestanten seggen den gearresteerden tot een verblijf in den arrest aan te wijsen in het huijs van Klaas Troofst.10

Op 23 juli 1754, voor het Landgericht, Almelo, Erschenen de gearresteerde Gerradus Warnink geassisteerd sijnde met sijn vader Egbert Warnink heden nader tegens den arrestant Claas Troofst gehoort sijnde ende hij Gerradus Warnink met sijn vader voornoemt beijde in den gerichte gepresenteerd hebbende met solemnelen Eeden tot God Almachtig te verklaaren dat het paar schoenen waar mede waar mede de eerste Comparant op gisteren alhier sij gearresteert geworden, gereets op Pinxteren laatsleden door Egberts Warninks soon te Vriesenveen woonagtig sij bestelt en door de gearresteerde geen ander voornemen gehad dan aan Gerhardus Rhees huijs een mengelen bier te drinken en so vervolgens buijten om de stad heen de schoenen na het Vroesenveen te brengen zonder eenige de minste intentie gehad te hebben die schoenen binnen Almelo aan iemand te koop te presenteren of uit te veijlen. Decreet.

Is goedgevonden dat wanneer de gearresteerden zijn vader dien geoffreerden Eed in forma sullen gepresteert en afgelegt hebben in dat cas Gerradus Warnink kott(?) en schadeloos van de arrest te ontslaan gelijk daarvan ontslagen word bij desen

Waar op den arrestant Claas Troofst den Eed aan den gearresteerde en sijn vader [heeft] geremitteert.8