Almelo Gezinsreconstructies

Maria Nijhuis, weduwe van Hendrijk ten Hoeve met haar momber Secr. Hein, alsmede Harmen Jan Elferink en zijn huisvrouw Gesiena Beuser. Voorts Jan Colmschot en Jan Bakker als mombers over Fredrik Beuse namen een hypotheek op bij Jannes Colmschot, en zijn huisvrouw Johanna Catharina van Heek, met als onderpand hun huis van vier woningen staande op de werf, naast de Schutten en de behuizing van de Graaf van Rechteren, waarbij zij overeenkomen dat de huur van twee van deze woningen, bewoond door Isaac Kippers en de weduwe van Baerent Palte, door de rentheffer ge-ind mogen worden. Op 29 Nov 1749 verklaart Conrad Colmschate als momber van het minderjarige kind van wijlen Jannes Colmschot, dat de helft van de hypotheek is afgelost, en dat de twee woningen zijn verkocht aan Lucas Bakker. De woningen die overblijven, blijven als onderpand voor de rest van de hypotheek, en zijn thans eigendom van Jan Elferink.²

Jan Henriksen te Werder namen een hypotheek op bij Coenraat Colmschot, en zijn huisvrouw Gesina Margareta Lubelei, alsmede Jannes Colmschate en zijn huisvrouw Johanna Catharina van Heek en hun resp. erfgenamen, met als onderpand zijn halve huis en weehre door hemzelf bewoond, naast het halve huis van Jan Boom, dat bewoond wordt door Baerent Boom. Het royement was op 11 Mei 1739.⁴