Almelo Gezinsreconstructies

Fennigje Smit, weduwe van Jan Hendrik ter Haar, met Jacob ter Haer als momber, ook als gevolmagtigde van Suitbertus ter Haar en Everwijn ter Haar transporteerden aan Albert Zeijgers, en zijn huisvrouw en erfgenamen, die het gekocht hadden op een publieke verkoop op 13 Aug 1767, een halve hooimate, met de halve boomen daarop staande, gelegen in de Bolkshoek, tussen Zeijgers en Jan van Lochem, en genaamt de "Bruggenkate maate," en waarvan de andere helft aan Jacob ter Haar toekomt.³

Albert Zeijgers, en zijn huisvrouw Geese van het Hinsenvelt transporteerden aan Hendrik Boom, en zijn huisvrouw Maria van de Schuppe en erfgenamen, een hooijmaate, gelegen aan de Rensinks maete aan het Windmolen Broek, naast de hooijmaete van Albert Hagedoorn ter ene, en Baerent Knoop ter andere zijde; in ruil voor een hooijmaete, gelegen in de Bolkshoek genaamt de "Bruggenkate Maete."²

Hendrik Boom, en zijn huisvrouw Maria van de Schuppe transporteerden aan Albert Zeijgers, en zijn huisvrouw Geese van het Hinsenvelt en erfgenamen, een hooijmaate, gelegen in de Bolkshoek genaamt de "Bruggenkate Maete," en gaat the weg naar deze maete door de Hars Stevens maete, in ruil voor een hooijmaete, gelegen in de Rensinks maete aan het Windmolen Broek.⁴

Joannes ter Haar, en zijn vrouw Catharina Stevens transporteerden aan Albert Zeijgers, en zijn vrouw en erfgenamen, een halve hooijmade, gelegen in de Bolkshoek, tussen Zeigers en Jan van Lochem's land, genaamd de "Bruggencate maate."¹