Almelo Gezinsreconstructies

Baerent ten Bruggencate, Klaas Troofst, Jacobus Monnik en Roelof Paschen, schoenmakers basen binnen Almelo, de rato caverende voor de overige gildebroeders, arresteerden op 22 juli 1754 Gerradus Warnink wegens de ongeoorloofde verkoop van een paar schoenen. Klaas Troofst had deze middag, ten huijse van Gerhardus Rhee, de zoon van de schoenmakers baas Egbert Warnink van Borne gevonden met een paar nieuwe schoenen bij zich, waarvan hij Klaas Troofst niet anders had kunnen denken dan dat die schoenen alhier waren gebracht om te verkopen in strijd met het reglement van het schoenmakers gilde binnen dese Heerlijkheid onlangs opgerigt. Voorschreven Egbert Warnink heeft geweigerd om het schoenmakers gilde alhier te betalen, en dus was het arrest noodzakelijk. Daarna verscheen de gearresteerde Gerradus Warnink, minderjarige soon van sijn vader Egbert Warnink, schoenmaker baas te Borne, geassisteert met Dr. Hein als zijn momber, en verzocht dat hij niet in de gevangenis, maar in een meer geriefliijke plaats zal worden ondergebracht tot morgen. De arrestanten zeggen dat hij in het huis van Klaas Troofst kan verblijven.¹

Gerradus Warnink, geassisteerd met zijn vader Egbert Warnink verklaarde op 23 juli 1754 met solemnelen Eeden tot God Almachtig, dat het paar schoenen waar mede de eerste Comparant gisteren alhier gearresteert was, al op Pinxteren laatsleden door Egbert Warnink's zoon te Vriesenveen besteld was, en dat de gearresteerde geen ander voornemen gehad had, dan in Gerhardus Rhee's huijs een mengelen bier te drinken en so vervolgens buijten om de stad heen de schoenen naar het Vriesenveen te brengen zonder eenige intentie gehad te hebben die schoenen binnen Almelo aan iemand te koop te presenteren of uit te veijlen. Gerradus werd vrijgesproken, nadat hij en zijn vader gezworen hebben dat dit waar is. Klaas Troofst nam de eed af.²