Almelo Gezinsreconstructies

Zij verklaren in gemeenschap van goederen te zijn getrouwd. Testator verklaart dat de grootste zilveren trekpot door hem aan zijn vrouw is geschonken als huwelijksgeschenk. Testator wenst dat het leengoed "Het Storksel", in Gericht Borne, dat hij op 28 Mei 1733 heeft gekocht van de de Leenkamer van Huize en Heerlijkheid Ruinen, verdeeld zal worden door zijn 2 kinderen van zijn 1e huwelijk en de 5 kinderen uit zijn 2e huwelijk voor de helft, en de andere helft zal worden verdeeld in 5 gelijke porties door de laatste 5 kinderen. Hij legateert aan de 2 kinderen uit zijn 1e huwelijk, m. n. Judith Coster e. v. Jan ten Cate Janszn, en Jan Hermen Coster e. v. Aleida Coster, en aan de 5 kinderen van zijn 2e huwelijk, m. n. Catharina Coster e. v. Harmannus ten Cate, Elizabeth Coster e. v. Hendrik Bavink Jacobszn, Aleida Coster, Focolina Coster en Johannes Coster, alle 3 nog ongehuwd, de helft van de gezamelijke nalatenschap. Testatrice legateert de andere helft aan haar 5 bovengenoemde kinderen. De langstlevende heeft het vruchtgebruik van de nalatenschap, zolang hij of zij leeft. Zij prolegateren om goede redenen aan hun dochter Aleida Coster ƒ1500.-. Hun zoon Johannes Coster krijgt het huis door testatoren bewoond, met het garenhuis en de daarbij gelegen hof en bleike, mits hij daarvoor ƒ5000.- in de gezamelijke boedel stort. Zij wensen dat hun 3 ongetrouwde kinderen, indien zij nog ongehuwd zijn, vooraf een bedrag zullen ontvangen, gelijk aan hetgeen de gehuwde kinderen hebben ontvangen.⁷