Johannes Ruink1

M, #21626, * 1719, + 20 dec 1804
VaderJan Hendrik Ruinx2,3 * z 1680, + ts 21 feb 1753 - 21 feb 1754
  • Is Johannes dezelfde persoon als Jannes Ruink? Jannes' vader is chirurgyn in de volkstelling, Johannes is ook chirurgyn. De vraag blijft of Jannes en zijn vader ook gemeensmannen waren, en of Mr. Hendrik Ruinks dezelfde is als de vader van Jannes; en of de Mr. Hendrik Ruinx, die gemeensman is in 1709, dezelfde is als Mr. Ruinks (zonder voornaam) in 1749-1753.
     Johannes Ruink was geboren in 1719.3 Hij overleed op 20 dec 1804 in Almelo. De grafsteen heeft de datum als 21 Dec 1801.4,1

Andere informatie:
Hij was schuerezijn (chirurgijn?) in de volkstelling, en volgens ter Kuile is hij apotheker. Dr grafsteen noemt hem heelmeester.5,4
Johannes Ruink maakte op 20 dec 1803 een testament op. Het testament werd geopend op 21 Dec 1804. Oud-Predikant G. B. Stule als buurman, Rev. O. H. Zwam, Gerrit Hagedoorn Lzn, en Bernardus Mollink als vrienden des huizes, en bij absentie van de bloedverwanten van de overledene, overhandigen een gesloten enveloppe, inhoudende het testament van Johannes Ruink.
Het testament luidde als volgt:.
Hij verklaart eerder gemaakte testamenten ongeldig. Hij geeft de volgende legaten:
1. ƒ1000.-- aan de Gereformeerde Diaconie of Armenstaat.
2. ƒ600.-- aan zijn nichten in Delden, genaamd Van Someren.
3. Aan Abraham Reefman en zijn huisvrouw ƒ600.--, met de erfpacht van een hof, door testator zelf gebruikt, evenals de Apothekers winkel, de daarbij behorende gereedschappen, de medicinale boeken, en zijn beste jas.
4. Aan Andries Zegers en zijn huisvrouw, wonende in Ootmarsum ƒ500.-- en het beste blauwe kleed.
5. Aan Jan Troost en zijn huisvrouw ƒ500.--.
6. Aan de dienstmeid Geertruid Kamphuis ƒ350.--, alsmede een dubbele rouw voor de testator, en het bed door haar beslapen.
7. Aan Samuel Reefman en zijn huisvrouw ƒ100.--
8. Aan Mannes Bentink en zijn huisvrouw ƒ100.--.
9. Aan G. J. Frielink ƒ50.--.
10. Aan Hendrik Bentink zijn blauwen greinen rok.
Deze gelden en goederen moeten binnen een jaar na overlijden van testator door de executeuren uitbetaald worden.

Testator stelt tot enig en universeel erfgenaam het Gereformeerde Kerk-Genootschap onder de volgende voorwaarden:
1. De nalatenschap zal onder een blijvende administratie van 3 door hem aangestelde personen komen, m. n. Gerrit Hagedoorn Lzn, Abraham Engbers en Hermannus ten Bruggencate Gerritszn. De drie administrateuren ontvangen tesamen 5% van de jaarlijkse revenuen.
2. Nooit mag meer dan 1/3 deel van de nalatenschap worden verkocht.
3. 2/3 deel van de nalatenschap mag nimmer worden verkocht en zal in een vast fonds worden gestort, waarvan de revenuen gebruikt zullen worden tot instandhouding van de Kerk, en voorts een gratificatie aan de tijdelijke 2e predikant, zodat zijn loon gelijk is aan dat van de 1e predikant in deze gemeente. Mocht er van de revenuen nog wat overblijven, dan zal dat dienen tot ondersteuning van de armen in deze gemeente.
4. De administrateuren zijn verplicht om binnen 2 jaar na het overlijden van testator, in overleg met de kerkelijke commissie en Conventie van de Kerkeraad, een graf in de Gereformeerde Kerk op te richten, met een stichtelijk gedenkteken van blauwe steen, met een toepasselijke inscriptie.
5. De administrateuren moeten jaarlijks hun administratie aan de kerkelijke commissie ter inzage overhandigen.
6. Indien de administratie onder toezicht van Huize Almelo mocht komen, dan vervalt deze nalatenschap aan de Gereformeerde Armenstaat of Diakonie, en in dit geval zal de 2e predikant ook geen extra uitkering meer ontvangen.

Voorts stelt hij aan tot executeur Gerrit Hagedoorn Lzn en Bernardus Mollink. Zij moeten ook zijn begrafenis verzorgen. Voor hun moeite krijgen zij ƒ100.--. Testator verklaart dat als hij eigenhandig geschreven brieven achterlaat, deze zullen beschouwd worden als testament.

Er zijn verscheidene apart gedateerde legaten:
2 Mei 1803: Aan Everwijn Wanschers ƒ200.-- uit te betalen na het overlijden van testator, indien hij gedurende het leven van testator het kostersambt niet terug zou krijgen.
7 Juli 1803: Dr. Gladbeek krijgt na het overlijden van testator zijn zilveren Cateda om het water af te tappen.
1 Dec 1804: Jan Troost en zijn huisvrouw krijgen een extra ƒ200.--
14 Dec 1804: Aangezien er van de 3 nichten van testator, genaamd van Someren, wonend te Delden er inmiddels 2 van overleden zijn, en waaraan hij ƒ600.-- had gelegateerd, verandert hij dit bedrag tot ƒ200.--, en de overige ƒ400.-- vermaakt hij aan Andries Zeegers en zijn huisvrouw, wonend te Ootmarsum.

Op 24 Feb 1803 heeft testator d. m. v. een gezegelde enveloppe aan Gerrit Hagedoorn Lzn en Jacob Hendrik Boom, bestuursleden der Stad Almelo, zijn wens te kennen gegeven, dat na zijn overlijden alles volgens testamentaire beschikking stipt zal worden nageleefd, zoals na rechten en gewoonten het beste zal zijn, hetgeen was rechtswege, en door voorn. bestuurleden wordt goedgekeurd.1

Zijn testament vermeld 3 nichten in Delden. Dat zijn ws Anna Theodora (ged. 9 Nov 1727), Maria (ged. Mar 1724), en Jacomina (ged. 2 Dec 1725), dochters van Jan van Someren en Geertruijt Cuypers.6

Volkstellingen:
1795 Stad Almelo volkstelling: Gezin van Johannes Ruink (4e kwartier). Gezin bestaat uit 3 personen. Hij is een schuerezijn. Johannes Ruink geeft de informatie.5

Bronvermelding(en)

  1. [S23] SA, Inv. #2622, Fol. 332-353. Testament Johannes Ruink, 20 Dec 1803; Fol. 346-347. Probate, 21 Dec 1804.
  2. [S899] Mr. J.W. Racer, Alm. Oudheden, pg. 117-8.
  3. [S24] Volkstelling Twente, Stad en Landgericht Almelo, 1748. pg. 6v, #15.
  4. [S315] G.J. ter Kuile. Uit de Geschiedenis van de Hervormde Kerk en Gemeente van Almelo. VORG 30 (2nd series #6) (1914) pg. 83, Vereniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis.
  5. [S19] Volkstelling Twente 1795: Stad Almelo. 4e kwartier, pg. 26.
  6. [S508] DTB Delden, <http://www.sijses.nl/transcript/delden/doop_nh/doop_nh2/RAO86_Stad_Delden_II.pdf>., online: http://www.sijses.nl/transcript/delden/index.html